Ook in Cuenca moeten we het meestal met oploskoffie stellen. Dat is vreemd voor een land dat toch een serieuze koffieproductie heeft. Maar blijkbaar hebben veel boeren hun ziel en bonen verkocht aan Nestle. Die multinational heeft enorm veel invloed op het land, maar naar het schijnt hanteren ze een beter tarief en een vriendelijker beleid dan reuzen als Chiquita, die hier ook flink wat van de bananenoogst binnenhaalt.
Maar toen vonden we een echte koffiebar in Cuenca. Het is een heel klein stalletje waar je eigenlijk alleen maar terecht kan om gemalen koffiebonen te kopen, maar achteraan (eigenlijk in het prive gedeelte van het huis) staan twee tafeltjes waar echte die hards zoals Ingrid meteen hun portie caffeine kunnen opdrinken. We bestellen twee koffies aan het geimproviseerde toogske en zoeken onze weg naar achter. Een gil: Ingrid ziet een slang. Aan een tafeltje zit een dame met haar zoontje, en dat manneke heeft net een houten slang gekregen. Zo eentje die scharniert over het hele lijf. De glanzende vernis doet de rest: de slang lijkt echt, zo ook de doodsangst die Ingrid 5 seconden lang gevangen houdt. Al maar goed dat we niet naar de Oriente zijn gegaan. In de jungle maken ze er een erezaak van je op een uitstap van 1 dag zo veel mogelijk in het wild levende slangen te tonen.
Ecuador wordt gemakkelijkheidshalve opgedeeld in vier geografische gebieden: de Costa (kust), Sierra (andes), Oriente (jungle) en Galapagos. Tot nu toe verbleven we al vier weken lang in dorpjes en steden midden in of net naast de Sierra, over enkele dagen gaan we naar de Galapagos, en daarna doen we in 1 week enkele kustdorpjes. De jungle slaan we dus maar over, ook al is die nergens anders in Latijns Amerika zo makkelijk bereikbaar als in Ecuador.
Toen de jongen de houten slang had weggestopt, begon de koffie te smaken naar meer. Voor ons geen Nescafe meer. En geen slangen.
24 augustus 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten