03 november 2007

Salar de Uyuni tour 2











We maken zoveel foto's dat ons toestel na dag drie helemaal leeg is. En op geen enkele plek waar we overnachten is er electriciteit. Dan maar filmen en om fotootjes bedelen bij Marc en Neeltje, die nog voldoende jus hebben in hun camera.
Op de foto's zie je dat we vier dagen lang stralend weer hebben. De nachten zijn bitter koud op deze hoogte - we zitten nooit onder de 4.000 meter - maar overdag kan je uit de wind lekker opwarmen.
Het zijn lange dagen, maar het loont telkens meer dan de moeite. De tweede ochtend bijvoorbeeld worden we om 5 uur gewekt en rijden we tot 17 uur, de derde ochtend mogen we uitslapen tot 6 uur en rijden we 10 uur lang door een bijzonder stoffige bergketen met enkele schitterende laguna's waar we telkens even uitstappen voor foto's en een korte wandeling, en op de laatste ochtend staan we op om kwart over vier om de zonsopgang te zien op de Salar zelf. De Salar, nog even zeggen, is de grootste zoutvlakte ter wereld: 12.000 vierkante kilometer niets dan zout, soms tot 20 meter dik, en onder die zoutlaag zit water, tot max. 120 meter diep.
De logies onderweg zijn bijzonder basic zoals je wel kan vermoeden. De eerste dag is er geen warm water en geen douche en enkel licht (24V op zonnepanelen) van 18 tot 22 uur en van 04 tot 06 uur. Op de tweede dag rijden we voorbij een warmwaterbron waar we een kwartiertje het stof kunnen losweken en pas op de derde dag is er een warme douche. We logeren dan in een hotelletje dat volledig is opgetrokken uit zout. Ja, ook de stoelen en het bed zijn uit zout gemaakt.

02 november 2007

Salar de Uyuni tour 1






Allerheiligen. Ook hier versieren de mensen het graf van hun geliefden. Wij stappen die ochtend samen met vijf anderen in een Toyota Landcruiser voor een vierdaagse trekking door de Salar de Uyuni en omgeving. Ons groepje: Marc, een bedrijfskundige uit Amsterdam, Neeltje, lerares uit Rotterdam, Karin, lerares uit Bern Zwitserland, Samuel, onze chauffeur en gids, en Amelia, de kok van dienst.
Wat volgt is een fantastische tocht van maar liefst 1.200 kilometer, een aaneenschakeling van hoogtepunten. Moeilijk om dit allemaal te beschrijven. Kijk zelf maar.




10 AM PIC


Tupiza, our room in hostal Mitru.
Always sending home copies of our photo's. Here Ingrid is preparing our 5th package: 2 cd's together with some christmas gifts.

01 november 2007

10 AM PIC


In the bus from Potosi to Tupiza. Reading serious stuff. And trying to forget about bad air in the mines.

31 oktober 2007

Potosi boven de grond






Bovengronds is Potosi al niet veel beter. Als we toekomen na een lange busrit vanuit Sucre, begint het plots te stortregenen. De kamer van het eerste hotel waar de taxichauffeur ons het slechte weer in stuurt, bevalt wel, maar we zijn niet van plan 25 euro per nacht te geven aan een kamer in dit vergeten gat. Het tweede hotel waar we informeren heeft geen warm water s'avonds, dus daar bedanken we ook voor. In het derde hotel, we zijn ondertussen flink nat geworden, vragen ze zowaar 100 euro per nacht voor de kamer. Snel naar buiten. In het vierde hotel boeken we uiteindelijk een kamer op het gelijkvloers. Niet meteen een voltreffer, maar we zijn het even beu om te zoeken in dit rotweer.
De volgende dag, terwijl ik diep in de mijn de inventaris opmaak van mijn leven, slaagt Ingrid er in een veel beter hotel te vinden aan een prima prijs. Die namiddag verhuizen we en gaan op verkenning in het stadje. We treffen een prachtig maar verlaten hotel aan. De deur staat open. Binnen staat de conciërge ons te woord. Dit was ooit het sjiekste hotel van Potosi. Hij aanschouwde hoe meer dan twintig jaar lang de fine fleur van Bolivië hier grote sier kwam maken. Nu is hij alleen in het hotel, waakt over lege kamers en wacht tot een legertje metsers, vloerders, electriciens en dies meer de restauratie zal voltooien. Eind 2008 zou het gebouw terug in ere hersteld zijn. Hij voert ons door de lege vertrekken, vertelt over de balzaal, het salon, de keukens... We zien door zijn bril het hele hotel weer opleven, en worden voorwaar even stil bij het aanschouwen van wat ooit het zwembad was van het hotel. Hoe is het mogelijk dat dit alles zo in verval is geraakt, vragen we ons samen met de enig overgebleven werknemer van het hotel af.
Die avond spreken we af met Neeltje, een Nederlands meisje die we eigenlijk al sinds Ecuador kennen. Zij verbleef in het allereerste hotel van onze reis, en we maken plannen bij een smakeloze pizza om samen doorheen de Salar de Uyuni te trekken. Benieuwd of dat een highlight zal worden.

Potosi onder de grond







Zilvermijnen zorgden er ooit voor dat Potosi als stad groter was en meer betekende dan Parijs of Rome. In het begin van de zeventiende eeuw waren er zowaar 250 'huisjes van plezier' in Potosi. Maar sinds Chili de doorgang naar zee afpakte van Bolivië en de rijkdom aan mineralen in de mijnen rond Potosi stelselmatig afnam, gaat het met Potosi van kwaad naar erger. Er werken nog steeds 15.000 mensen tegen beter weten in in de mijnen, onder wat ik zou noemen ronduit gevaarlijke omstandigheden. Onze gids die ons begeleidde op die noodlottige dag dat ik besliste de mijn te gaan verkennen, vatte het mooi samen: 'ik begrijp niet dat toeristen 8 euro willen betalen om zich te woelen in al dat stof en die giftige producten in de mijn.'

Je krijgt een outfit die je tegen het stof moet beschermen en een zaklamp om niet tegen de lage plafonds aan te hoeven botsen in het donker. Je krijgt een beetje uitleg over cocablaadjes en hoe belangrijk het kauwen daarvan is voor de mijnwerkers. Je krijgt een staaf dynamiet in je handen die ongevaarlijk blijkt zolang je de bijgeleverde ontsteker niet in het TNT stopt. En je krijgt het advies een zakdoek voor je neus en mond te houden tegen het stof.

"Heren, we gaan vandaag een echte mijn bezoeken. Dit is geen comfortabel gangetje waarlangs toeristen kunnen kijken hoe erg het er vroeger aan toe ging. Nee, dit is een mijn in werking. Verleen dus altijd voorrang als een mijnwerker met zijn karretje geladen met 2 ton aarde door de gang holt." Slik.

We zijn met een groepje van acht. We beginnen op niveau min 1. Het plan is tot op niveau min 3 te gaan. Maar gaan wordt bukken en bukken wordt kruipen. Ademen wordt hijgen en hijgen wordt piepen. Na tien minuten haken de eerste 2 deelnemers af. Een begeleider brengt hen terug naar de gewone wereld waar zuurstof niet iets is om je zorgen over te maken. Nog eens een kwartier later, net voor we naar niveau min drie kruipen, haken de volgende 3 toeristen af. We zijn nu nog met drie. Ik voel me heel erg zwak en probeer niet te denken aan wat er zou kunnen gebeuren als het primitieve ventilatiesysteem het zou begeven. Ik merk dat ik tot rust kom en dus beter kan ademen als ik aan de open zee denk. Met een frisse zeebries in mijn hoofd kruipen we verder door een gat niet meer dat 70 cm hoog de diepte in. Soms is er een lek in de buizen waardoor pressielucht loopt voor de hydraulische hamers: ik hou mijn mond dicht bij het lek en zuig de zuurstof naar binnen. Op niveau min drie pauzeren we even en kijken naar een groepje mijnwerkers die de aarde in zakken van 200 kg scheppen. Alle mijnwerkers hebben 1 dikke wang: daarachter kauwen ze op een verzameling cocabladeren en speeksel die hen op de been moet houden. Mijnwerkers blijven 10 uur beneden: er is geen tijd om terug naar boven te gaan, want dan zijn ze minstens een uur onderweg. Ze pauzeren in het donker, onder de grond, en kauwen cocabladeren en drinken coca cola. Het gekke eraan is dat ze van dit werk houden. Er heerst een soort van boyscouts sfeertje: wij hier onder de grond, de wereld boven ons is vijandig gebied. Het is ook een strikt mannelijke aangelegenheid, dit werk, en de vrienden zitten de hele dag vettige moppen te verzinnen om de drive er in te houden.

Na twee uur in de mijn verschijnt er licht aan de tunnel. Ik heb het overleefd! Het is een leuk verhaal om tegen je kleinkinderen te vertellen, maar die heb ik niet en ik raad het eigenlijk niemand aan. Veel te gevaarlijk. De tour agencies waar je dit soort mijnbezoeken boekt liegen als ze zeggen dat je in goede handen bent. BANG! Als afsluiter worden enkele echte dynamietstaven bovengronds tot ontploffing gebracht. Eén zo'n staaf is voldoende om een lijnbus op te blazen. Je kan ze in Potosi zonder probleem kopen voor minder dan 2 euro het stuk, ontsteking inbegrepen.

10 AM PIC


Outfit van bezoeker aan zilvermijn in Potosi, Bolivie. Idee voor kunstwerk: twee uur in die mijn kruipen en daarna je neus uitvoerig snuiten in een glanzend witte zakdoek. De mosselpot van Jan Hoet achterna.

30 oktober 2007

10 AM PIC


Laatste ochtend in Sucre. Ingrid doet de afwas na het ontbijt.

29 oktober 2007

Chocolade en Koffie


Comfort, dat betekent voor Ingrid: chocolade en koffie. Na drie maanden rondtrekken vinden we net voor we naar het ziekenhuis gaan voor een chocoladeinfuus, een chocolatier in Sucre die haar 150 gram gelukzaligheid verkoopt. Maar erger nog is het gemis aan koffie. We dachten dat Zuid-Amerika als koffieland ons wat dat betreft wel zou bevredigen, maar niets is minder waar. Iedereen drinkt hier Nescafé. Bah. We horen wel bemoedigende berichten over Argentinië. Het zou niet moeilijk mogen zijn daar een expresso machine te vinden. Maar eerst nog drie weken Bolivië zonder koffie uitzitten...

Sucre







De duurst mogelijke nachtbus van La Paz naar Sucre maakt haar beloften waar: we slapen goed en komen op tijd aan. Eigenlijk: net niet op tijd, want één dag eerder strandde een hele caravaan van Peking Express Frankrijk in de stad voor opnames voor het gelijknamige tv programma, met deelnemers uit Frankrijk. Jammer dat ik dat gemist heb. We checken in in hotel Pacha Mama, waar we een rustige kamer met badkamer vinden voor 8 euro per nacht. Er is een grote tuin aan het hotel en we nemen dan ook ontbijt buiten, onder een grote rozenstruik. Sucre is warm en de temperatuur zal ook de volgende drie dagen schommelen rond 28 graden. De stad wordt vaak vergeleken met Cusco in Peru, maar dat vind ik overdreven: Sucre is klein en er valt niet veel te beleven. Toch blijven veel backpackers hier soms tot twee maanden plakken omdat alles hier zo goedkoop is. Zoals Paul van Hooff, een journalist uit Nederland die tweeënhalf jaar geleden met z'n oude Moto Guzzi vertrok uit Amsterdam om er - naar eigen zeggen - nooit meer terug te keren. Zijn motor staat te pronken in de tuin van de hostal en Paul zelf vertelt met veel plezier over de reportage over Che Guevarra die hij net voor veel geld verkocht heeft aan Humo (zie Humo voorlaatste week oktober). Met de opbrengst kan hij makkelijk vier maanden verder feesten in Bolivië. Hoewel: een nieuwe opdracht lonkt, iets over Butch Cassidy and the Sundance Kid. Hou de Humo maar in de gaten...
Ander leuk stel in ons hotel ontmoet: Lykke en Wijnand, beide uit Utrecht en op doortocht in Zuid Amerika. Hun reisje van 6 maand maakte een flinke uitglijder toen ze door een vriendelijk Amerikaans stel werden uitgenodigd om enkele weken in hun huisje te komen wonen. Ondertussen zijn ze 8 maanden onderweg en hebben ze het stellige voornemen voor kerstmis terug thuis te zijn.
Met Lykke en Wijnand gaan we een avondje stappen in een prima kroeg vlakbij de Plaza die door een Nederlander gerund wordt. Elke avond om 7 uur stipt is er een filmvertoning. Om het gezellig te maken nemen we elk een cocktail mee naar het loungy ingerichte zaaltje. Een mojito of caiperiña kosten hier slechts 1 euro: lekker veel en lekker snel dronken. De film, hoewel spaanstalig, beklijft en blijft nog de hele avond in mijn hoofd hangen, zoals ook de caiperiñas.
Om 23 uur gaan we terug de straat op: feest! Alle studenten van Sucre en de wijde omgeving paraderen in feestelijke outfit door de stad. Werkelijk heel Sucre staat op straat en geniet van de show. Wij stellen ons op aan het eind van de parade, op de plaza: sommige meisjes en jongens hebben uren aan een stuk gedanst en vallen uitgeput maar voldaan in de armen van familie of vrienden.
De volgende dag sluiten we ons aan bij Lurdes voor een namiddagje mini-vrijwilligerswerk. Lurdes is een arts uit Barcelona en verblijft hier in Sucre voor een maand om de speelplaats van het plaatselijke weeshuis te vernieuwen. Zelf heeft ze 15 jaar geleden 3 kinderen uit datzelfde weeshuis geadopteerd. Jammer dat we deze schat van een vrouw niet eerder hebben leren kennen: nu kunnen we enkel een tweetal uurtjes mee gaan verven. Ingrid en ik verven elk een betonnen plantenbak rood. Onze collega´s die namiddag komen van overal: een meisje uit Zuid Afrika, twee jongeren uit Noord Amerika, een vrouw uit Frankrijk en wij dus. Als de kinderen rond 15 uur opstaan na hun middagdutje, moeten we stoppen met verven. Hup nog even met z'n allen poseren voor de foto en klaar is kees. Ik film wat van de activiteiten en heb de grootste moeite om de kinderen van de camera weg te houden. Ik beloof Lurdes volgend jaar een korte montage te maken: nog even geduld Lurdes!

28 oktober 2007

La Paz: herkansing

Als ik het vorige berichtje er nog eens op nalees, vind ik dat ik de stad iets te hard heb aangepakt.
Ik had jullie nog niet verteld over het fantastische zicht als je de stad binnenrijdt. La Paz ligt namelijk in een dal, en je kan vanop een afstand (vanuit de bus of -beter nog- het vliegtuig) die miljoenenstad heel mooi in de vallei zien schitteren.
Verloren lopen kan ook nauwelijks: je loopt waar je ook bent gewoon naar beneden, en dan kom je als vanzelf op de Prado uit, de lange hoofdstraat die de stad doormidden splijt en die jammer genoeg 3 keer van naam verandert.

Ook is het een stad waar werkelijk alles te koop is, behalve dan die hele lekkere kleine dessertbanaantjes waar we zo dol op waren in Ecuador. Een voorbeeld: op de stoep staan mensen met een oude tikmachine brieven in te tikken voor klanten die zelf niet kunnen typen. Op diezelfde stoep liet ik voor omgerekend 1 euro een nieuw batterijtje in m'n G-Shock stoppen - helaas is het ding nu niet meer waterdicht, maar dat is een detail. En in de bus maakten we het mee dat een verkoper kwam vragen of iemand wilde bellen met zijn gsm... tegen een schappelijke prijs uiteraard. Je kan maar beter leven van je gsm dan met je gsm, niet?
La Paz is betaalbaar, behalve die keer toen een verkoper aan kwam lopen met een... stethoscoop. Zelfs na ruim afbieden zou je er maar mee verveeld zitten, zo'n doktersjuweel om je hals.
Wij hebben het er twee dagen best naar onze zin gehad.

La Paz




Na drie dagen blik op oneindig aan het Titicacameer moeten we verder, richting La Paz, de hoofdstad van Bolivië. Al is niet iedereen het met dit laatste eens. Er is namelijk een harde strijd aan de gang voor die betwiste titel van hoofdstad. Op dit ogenblik staan de kranten er hier vol van: Sucre, Santa Cruz én La Paz willen tegelijk aanspraak maken op de eretitel, en elk van de steden gebruikt met overgave het geduchte wapen in Bolivië: een staking of een wegversperring. Als we bijvoorbeeld enkele dagen later in La Paz de taxi nemen naar het busstation voor een nachtrit naar Sucre, vreest de taxichauffeur het ergste. Volgens hem zullen we in een blokkade terecht komen en kan het nog lang duren eer we Sucre kunnen bereiken.

We hebben vreselijke verhalen gehoord over La Paz. Het heeft de kwalijke reputatie de gevaarlijkste stad van Zuid Amerika te zijn. Boeven die zich uitgeven voor politie-agent. Boeven die zich uitgeven als taxichauffeur en je in de auto overvallen. Ga zo maar door.
Dus beslissen we de camera thuis te laten, geen taxi te nemen en politie -vals of echt- te mijden. Wie niets bij zich heeft, kan ook niet bestolen worden, denken we. Daarom kunnen we jullie van La Paz enkel foto's tonen van de binnenkoer van ons eerste hotel (een koppel duitsers is door Z-Amerika aan het trekken met hun BMW motor en een 50-tal kilo aan spareparts - flauw!), en de ontbijtzaal van het tweede hotel! Zodra we het hotel verlieten, bleef alle electronica netjes in de kamer achter.

Dus hebben jullie het raden naar volgende leuke ervaringen:
Heksenmarkten waar je voodoo popjes en andere lugubere dingetjes kan kopen zoals gemummificeerde delen van dode dieren. Of wat dacht je van een foetus van een lama?;
De lichtstraat, een wijk waar je superveel winkeltjes vindt met niks anders dan verlichtingsmateriaal;
Een superdruk oud stadscentrum met hele smalle straatjes boordevol winkeltjes met artesanias;
El mercado negro, een lint van wel een kilometer lang vol met kraampjes waar je namaak merkkleding kan kopen. Je hebt op den duur niet meer het gevoel 'op straat' te lopen omdat alles zo dicht op elkaar gepakt staat dat je de indruk krijgt in een supermarkt rond te lopen. Na een kwartier in dit labyrint blijkt het wel erg moeilijk een uitgang te vinden;
De studentenwijk Sopocachi waar je ook de wat sjiekere huizen en brede lanen terugvindt. We gaan er lunchen in een lekker vegetarisch restaurant en drinken achteraf een heerlijke échte koffie bij Alexander Coffee, aan een zonovergoten plein. Eindelijk eens een terrasje!;
Een optieker die erin slaagt Ingrid haar bril te herstellen. Het interieur is zo uit de jaren '80 weggelopen;
Lekkere ijsjes op de Prado, de brede hoofdstraat die La Paz doormidden snijdt;
De ontgoocheling toen we in het dure Ristorante Vienna lekker Italiaans dachten te gaan eten, maar op de menukaart enkel gerechten uit - inderdaad - Wenen aantroffen. Gelukkig was het niet allemaal Sauerkraut und Wurst.