10 mei 2008

AFSCHEID VAN LAOS




Laos in langs Cambodiaanse kant. Laos uit langs Vietnamese kant. Dat was het plan. Maar wie ons een beetje op de kaart heeft zitten volgen, merkte allicht dat we de laatste week naar het noordwesten begonnen af te dwalen. Niet goed als je wil doorsteken naar Vietnam.

Ik heb tot vorige week in mijn hoofd trajecten uitgestippeld vanuit Laos naar Hanoi en naar Sapa en naar de Halong Bay (allemaal noord-Vietnam), maar na veel vijven en zessen hebben we een aantal knopen doorgehakt.

Zoals: we vertrekken vroeger uit Zuid-Oost Azie dan voorzien. Het is gewoon Ingrid haar ding niet. Het is te heet. Ze weet met zichzelf geen blijf als mensen haar niet verstaan. In het woud is ze niet op haar gemak, want er zitten slangen. En excursies naar parken met olifanten, tijgers of apen trekken haar niet aan, omdat die dieren niet in volle vrijheid leven. Zelfs voor een eco-toeristisch bezoek aan een olifantensanctuary loopt ze niet warm, want de olifanten moeten immers nog voor de toeristen opdraven en liggen ‘s avonds ook aan kettingen. Ze krijgt enkel een boost als ze een kookcursus kan volgen.
Of na een onweer, als de temperatuur gezakt is.

Nu het regenseizoen is gestart, onweert het gelukkig veel.

Ik begrijp het allemaal wel, maar had me dit stuk van de reis toch actiever voorgesteld. Ingrid spoort me aan om in m’n eentje deel te nemen aan excursies, maar … ik vind het ook te heet en drink ‘s namiddags liever m’n icecoffee naast de airco!

Samen uit, samen thuis. Dus zoeken we een oplossing. We bellen met Cathay Pacific en proberen uit te vissen of we extra moeten betalen om de data van onze volgende vluchten te wijzigen. Nee, dat is gratis, krijgen we te horen. Maar als we een concreet voorstel doen, blijkt die datum niet mogelijk. Ook voor alle andere data die we aanvragen, zijn de vluchten al volgeboekt. Dat heb je met die RTW – lees: goedkope – tickets. Enfin, we proberen het met stoere taal en twee dagen later hebben we warempel een nieuw vluchtschema vast. We vliegen nu de vierde juni naar Dubai, waar we bijna twee weken blijven bij Luk, de broer van Ingrid. Daarna gaan we nog op vriendenbezoek in Frankrijk en Zwitserland. En op 30 juni keren we vanuit Zurich terug naar huis.

Met dit nieuwe schema op zak, moeten we keuzes maken. Ofwel schakelen we een versnelling hoger en steken we snel door naar Vietnam, ofwel slaan we Vietnam over en nemen we meer tijd voor Thailand. We kiezen voor het laatste, deels omdat we van Thailand alleen Bangkok en omgeving gezien hebben en deels omdat veel medereizigers zich gestoord hadden aan irritante en opdringerige verkopers in Vietnam. En als we ergens niet tegen kunnen…

We steken op 9 mei de Mekong en dus ook de grens met Thailand over (een groot stuk van de grens tussen Laos en Thailand valt gelijk met de Mekong). Na 1 overnachting in het grensstadje Chiang Khong nemen we een mini-van naar Chiang Mai in het noorden van Thailand. Over Chiang Khong valt weinig te zeggen. Of toch: het is de eerste keer deze reis dat Ingrid een paar honden wantrouwt. Omdat het donker is en er een aantal exemplaren met grote hoektanden rondlopen op straat, nemen we na het avondeten een tuktuk terug naar het hotel.

Laos beviel ons overigens prima. Prachtig land, vriendelijke mensen en het land is nog niet platgelopen door toeristen. We moeten heelder dagen Sabaidee (hallo) roepen. Je kan hier uren over een markt lopen zonder dat iemand je aanspreekt met ‘Sabaidee, you buy something from me?’ Over het algemeen hadden we wel de indruk dat Laos duurder was dan Thailand en Cambodja. Al is duur natuurlijk een relatief begrip: voor ongeveer 3 euro huur je hier een 125 cc brommer voor een dag, voor 8 euro heb je kamer met airco en voor minder dan 1 euro drink je een liter bier.
Een aanrader.

Op de foto zie je een jong meisje op een volgepakte boot van Muang Ngoi Neua naar Nong Kiaw. Toevallig leren we een Nederlandse jongen kennen van 27 jaar. En toevallig vernemen we dat hij een meisje heeft leren kennen in Luang Prabang. Dit meisje dus. Ze hebben het naar hun zin samen, en al na enkele romantische nachten wordt de jongen voorgesteld aan de familie van het meisje. Die familie runt een guesthouse in Muang Ngoi Neua, het enige bakstenen gebouw in het dorp. De jongen verblijft er enkele weken en helpt in ruil voor kost en inwoon het ontbijt opdienen aan de gasten.
De familie organiseert een feest, want het jongste zoontje is hersteld van een gebroken arm. Heel het dorpje is uitgenodigd, inclusief de toeristen. Na de ceremonie gaan de flessen Lao Lao (soort eigengestookte sterke drank) en bier rond – alles op kosten van de zaak. Wij zijn er ook even gaan kijken en vernamen via via dat die romantische nachtjes van de Nederlandse jongen en het Laotiaanse meisje enigszins dramatisch zijn afgelopen: ze is zwanger. Ook vernamen we dat de jongen terug naar huis wil. Een flirtje hier en daar is ok, maar zwanger: ho maar. Terwijl de ouders ons op de dansvloer trekken, zien we het jonge koppeltje op de achtergrond ruzie maken. Ook dat is Laos.

Op de andere foto’s zie je de grensovergang Laos – Thailand. Aan Laotiaanse kant neem je de boot over de Mekong. Aan Thaise kant staan de TukTuks je nog voor de eigenlijke grenscontrole op te wachten.

08 mei 2008

PIC OF THE DAY


Big satellite antenna in front of the house. This family hell knows how to put their priorities right…

LUANG NAM THA








Na een lange en bijzonder woelige busrit (op de kermis in Hasselt moet je daar veel geld voor betalen) worden we ‘s avonds gedropt in het verlaten busstation van Luang Nam Tha. Een TukTuk brengt ons naar het centrum, waar we snel onze spullen droppen in een convenabel hotelletje zonder spinnen (en helaas zonder airco) en hongerig onze voeten onder tafel schuiven in een Indisch restaurant.
Luang Nam Tha ligt op minder dan 100 km van de grens met China. Veel Chinese toeristen dus, maar ook veel andere die hier terechtkomen omdat ze het Nationaal Park willen verkennen – kleine reisbureautjes organiseren trekkings in de bergen. Wij huren een brommer voor een dag (6 USD) en komen eerst terecht op de nieuwe weg die China verbindt met Thailand. Waw! Het beste stukje asfalt in Laos. Daarna rijden we het veld in, op zoek naar kleine dorpjes waar etnische minderheden wonen met bijzonder mooie klederdracht. We durven echter geen foto nemen van de vrouw die in de rivier haar was aan het doen is. Na een gewaagde oversteek over de rivier (zie foto) belanden we in de ‘Boatlanding Guesthouse’, waar we blijven plakken voor een fantastisch lekkere lunch. De guesthouse ligt langs de rivier en van hier uit kan je normaal de boot nemen tot de grens met Thailand, maar dat zal voor een andere keer zijn want het water in de rivier staat op z’n laagst. Daarna plannen we een snelbezoek aan het Nationaal Park, maar we rijden blijkbaar de verkeerde kant op want na een half uur komen we terecht in een gebied waar boeren hectaren en hectaren bos aan het afbranden zijn om er straks andere gewassen op te planten die hopelijk meer geld en vooral meer eten zullen opbrengen. Dit platbranden van bossen is een echte pest hier in Laos.We hopen dat de regering snel zal ingrijpen, want straks schiet er niks meer over van deze groene long.
De volgende dag nemen we de bus naar de meest noordelijke grensovergang tussen Laos en Thailand. We zijn al om 07u30 in het busstation want die uurregeling is iets heel bijzonder. De bus vertrekt normaal om 9 uur, maar als ze eerder vol zit, vertrekt ze eerder. Omgekeerd: een bus die (nog) niet vol zit, vertrekt soms uren later dan gepland. Veel mensen hangen hier dus uren rond in het station vooraleer de chauffeur zijn roestige bak start. Vandaar de pooltafel (zie foto): je kan maar beter je tijd nuttig besteden...

06 mei 2008

10 AM PIC


We hebben jullie al verteld dat de rivier voor alles wordt gebruikt. Deze vrouw wast rijst in de rivier, vijf meter verder doet een andere vrouw de was, vijf meter verder staat een man een bad te nemen, vijf meter verder zijn kinderen aan het zwemmen en nog wat verder staat een man te plassen. Over een maand of vier – op het eind van het regenseizoen – zal de oever van deze rivier zes (6!) meter hoger liggen.

MUANG NGOI NEUA









We trekken twee dagen de hort op met Nicole uit Cairns. Zij was hier vijf jaar geleden ook al, en had het toen bijzonder naar haar zin gehad in Muang Ngoi Neua, een piepklein dorpje met een nauwelijks uit te spreken naam. Bekend en geliefd bij backpackers omdat je hier enkel per boot kan geraken. Geen keus hier voor Ingrid: we kruipen met z’n allen in een slowboat en varen een uur stroomopwaarts. Je hoort haar niet klagen want ze is net bezig met het laatste hoofdstuk in een nieuwe Harlan Coben. Net voor we de laatste bocht nemen, leest ze wie de moordenaar is.
We zijn echte fans van Harlan Coben geworden. Maar stel nu eens dat de spanning je teveel wordt. Dan kan je maar beter geen hartaanval krijgen in dit geisoleerde stukje Laos. Eerst zou je terug met de boot naar Nong Khiaw moeten: 1 uur. Daarna moet je het vier uur in een bus volhouden tot Luang Prabang. Daar is een luchthaventje. Als je dan nog leeft en geluk hebt, is er een vliegtuig dat je tot in Bangkok zal brengen: anderhalf uur vliegen. Zesenhalf uur na de eerste aanval kunnen ze in een goed uitgerust ziekenhuis eindelijk aan reanimatie beginnen. Ik mag er niet aan denken. Voor ons dus de volgende twee dagen geen Harlan Coben meer.
ENTER THE SPIDER
Onze bungalow met zicht op de rivier lijkt op het eerste zicht best oke, maar als we die eerste avond gaan slapen merk ik dat er op het bed een reuzegrote spin rondkruipt. Zo ongeveer een hand groot. Zo ongeveer zo harig als in een horrorfilm. Zo ongeveer zo bloedstollend dat mijn hart blijft stilstaan. Please! Niet in Muang Ngoi Neua, Hans! Denk aan de lange weg naar Bangkok! Ik roep stoere Ingrid, maar samen zien we nog net de spin verdwijnen onder het bed. Het bed is een grote afgesloten beddenbak, je kan dus niet onder de matras. De spin dus blijkbaar wel. De volgende ochtend – ik heb nauwelijks geslapen, onder andere omdat er meer hanen-zonder-scrupules in dit dorp wonen dan mensen – beschrijven we de spin aan het neefje van de eigenares. Hij spreekt vrij goed Engels en begrijpt al snel waar het over gaat, maar eigenlijk vertelt onze body language meer dan genoeg. Daarna zegt het neefje de historische woorden: “harmless. It kills the bugs. Did you see any bugs?” Alsof dat een geruststelling zou zijn voor mij. Die spin blijkt al een tijdje onder het bed in die bungalow te wonen. Een jongen uit Oostenrijk die hier al een maand logeert vult aan: “vorige week nog is er een Canadese toeriste s’nachts schreeuwend uit de bungalow gelopen omdat ze wakker was geschrokken door de onvoorziene gast in haar bed.” Ik kan jullie verzekeren dat we de volgende avond het muskietennet bijzonder zorgvuldig hebben ingestopt!
We gaan samen met Nicole op pad. Na anderhalf uur wandelen over een veldwegje bereiken we Ban-Na, een bergdorpje – honderd of zo zielen groot – waar helemaal geen electriciteit is. Geen electriciteit betekent geen koud bier en geen koud bier betekent geen toeristen. Toch hebben ze ook hier een nieuwe guesthouse gebouwd. Die guesthouses hebben allemaal dezelfde structuur: een centrale open ruimte, en daarrond enkele bungalows op palen. De bungalows zijn volledig uit hout of bamboo of riet of een combinatie van deze drie. Moet zo’n 4.000 USD kosten per stuk, schat een local in.
Zowel in Ban-Na als in Muang Ngoi Meua lopen kinderen rond met ongewassen kleren en snottebellen tot op hun lip, maar ze zijn bijzonder schattig en poseren gewillig voor een foto. Maar na twee dagen houden we het voor bekeken: genoeg onversneden natuur gehad. We willen terug naar de airco.

04 mei 2008

PIC OF THE DAY


De slowboat die me naar Nong Khiaw brengt, wordt aangedreven door een Toyota motor. Je ziet hem hier op de achtergrond. Op de voorgrond: het zoontje van de kapitein. Wat je niet hoort op deze foto: het oorverdovend lawaai van de motor.

NONG KHIAW








In Luang Prabang krijgt de Mekong er een zij-arm bij: de Nam Ou. Als je deze rivier 7 uur stroomopwaarts volgt, kom je uit in Nong Khiaw. Maar de rivier is bijzonder ondiep en niet echt geschikt voor transport. Ik neem toch het risico en scheep in op een slowboat. Eindelijk gescheiden! Ingrid kiest voor een sneller vervoersmiddel en neemt een mini-van tot Nong Khiaw. De bus is veel goedkoper en legt het traject af in slechts 4 uur.
Gevolg: het busje van Ingrid zit overvol… en ik ben de enige passagier op de boot. De crew: de kapitein, zijn vrouw en hun zoontje van 3 jaar. We pauzeren na twee uur varen in een dorpje dat wel van de wereld afgesloten lijkt te liggen. Het minste wat je kan zeggen: ik heb hier veel bekijks. De kinderen vinden het geweldig dat ik een foto van hen neem en willen uiteraard allemaal henzelf op het schermpje van de camera zien. Ook de hond moet er aan geloven: ik moet een foto nemen van de hond en het beeld daarna aan de hond tonen.
De rivier staat erg laag en dat zullen we geweten hebben. Na nog een uur varen schokt de boot plotseling omhoog. We horen een schurend geluid. De kapitein vloekt iets in het Lao en vaart meteen naar de kant. We hebben een rots geraakt die net onder de waterspiegel lag en het is maar de vraag hoe ernstig de schade aan de onderkant van de boot is. Dat wordt al snel duidelijk: het water stroomt langs de bodem de boot binnen. We halen alle bagage uit de boot en terwijl ik water begin te scheppen, trekt de kapitein de helft van zijn kleren uit –een snelle inspectie onder de boot- en begint aan de reddingsoperatie. Een uur later heeft hij een lange spleet in het hout weten te dichten met opgerolde katoenen vodden. We kunnen verder.
Ondertussen komt Ingrid in Nong Khiaw aan en ze checkt samen met ene Nicole uit Cairns, Australie, in in Sunset Guesthouse, een leuke bungalow met zicht op de rivier. Ze lunchen samen, nemen wat foto’s in het dorpje en vatten post in een cafeetje met zicht op de plek waar de boten aankomen. Een uurtje later kom ik eindelijk aangevaren. Terug samen!
Dat vieren we in een wilde nacht.
De volgende dag reizen we verder naar het noorden.