24 oktober 2007

Isla del Sol







Op maandag 22 oktober brengt een boot - dit keer een echte mét motor - ons voor een hele dag naar Isla del Sol. Onderweg hebben we een prachtig zicht op de bergen rondom. Ja het is vreemd. We zitten op 4.000 meter, en rond ons zien we besneeuwde bergtoppen. Wat me nog het meest betovert, zijn de wolken die zich boven de boot vormen. Op de foto kan je zien hoe ze voorbij drijven in alle mogelijke tinten tussen wit en grijs. Die dag zal de zon ons niet in de steek laten: van 9 tot 18 uur staat ze loeihard te branden op ons hoofd.
De boot zet ons af op het noordelijke stuk van het eiland: Challapampa. Veel toeristen blijven hier ook overnachten. Dat hadden we beter ook gedaan, want dit is zo puur: er is geen enkele vorm van gemotoriseerd vervoer. Enfin, we bezoeken de ruines en een hoop stenen waarvan de gids beweert dat het heilige stenen zijn die vroeger de Roca Sagrada vormden. Je zou in de rotsformatie een gezicht van een puma moeten herkennen, maar daar heb je dan toch veel fantasie voor nodig. Hier heeft een God - hij liet zich aanspreken met Wiracocha - de zon, de maan en de sterren geschapen. Awel, nu weten jullie het ook.
Na die rondleiding vatten we de wandeltocht aan die ons naar de zuidelijke kant van het eiland brengt: Yumani. Het landschap is onbeschrijflijk mooi. Je hoort er enkel de wind en de vogels. We wandelen die 3 uur bijna volstrekt alleen op die aangegeven route: heerlijk hoe Ingrid me allerlei dingetjes in m`n oor fluisterde. Zoals: je hebt de laatste tijd zoveel naar andere vrouwen zitten kijken dat het me verbaast dat je me nog niet van die hoge rots hier hebt afgeduwd. Rond 16 uur en zonder verder geruzie vertrekt de boot terug naar Copacabana. Op de boot hebben we nog een leuke babbel met een ouder koppel uit Ieper. Ze zijn beide verliefd op Argentinië en geven ons veel tips.

Roeien!








We hadden dus zoals eerder aangegeven een wandeltocht naar Yampupata iets te laat aangevat, waardoor we rond 17 uur begonnen uit te kijken naar een lift terug. Er komen daar maar enkele auto's per uur voorbij, maar onze hoop ging uit naar een lift per boot. En ja hoor, daar kwam ons een jongen tegemoet die ons met zijn boot wilde terugbrengen naar Copacabana. We spraken een prijs af, en volgden hem naar zijn huis, want hij wilde 'nog snel enkele spullen pakken'. Hij komt terug naar buiten... met zijn broertje van 10, een stel roeispanen en een plastic zak. Je gaat ons toch niet terug ROEIEN? vragen wij meteen. Jazeker hoor, antwoordden de twee. Het is maar drie uurtjes roeien. DRIE? DAN IS HET DONKER! Maar de jongens hebben er geen oor naar: ze zijn het gewoon, zeggen ze. Goed, wij mee met die twee. Het bootje heeft de omvang van een 'optimistje', en het eerste uur hebben we er best plezier in. Maar dan begint de zon onder te gaan, de wind komt op, de jongens beginnen te zweten, de jongste begint te klagen over pijn aan de handen, en we krijgen kou. Ik probeer me bezig te houden met foto`s nemen, want de twee broers staan niet toe dat ik mee probeer te roeien. Ingrid kijkt ondertussen uit naar reddingsvesten. Die zijn er niet. Na twee uur roeien bevestigt de oudste een vlaggetje aan een soortement mast. Hij kijkt hoe de wind zit en haalt daarna uit zijn plastic zak een... zeil tevoorschijn. Na tien minuten sjorren en trekken en duwen is ons bootje omgevormd in een echte zeilboot! De oudste broer heeft dit zeil helemaal zelf in elkaar geknutseld. Ongelooflijk knap. Hij is duidelijk in zijn nopjes met onze complimenten. Na een half uur zeilen gaat de wind de andere richting uit waaien en moeten de jongens terug alle zeilen binnenhalen en beginnen roeien. Die laatste 20 minuten roeien is het pikdonker en bijzonder hard werken voor de jongens omdat er zo een sterke stroming staat. Ik denk dat we maar 10 meter per minuut vooruitgingen. Nog steeds is er geen denken aan dat ik mag helpen roeien: de oudste heeft altijd een ander excuus om zijn passagiers niet aan het werk te zetten. Als we uiteindelijk aan wal gaan, betalen we de jongens wat meer, want uiteindelijk hadden we dit labeur niet verwacht.

PIC OF THE DAY


Op de markt in Copacabana. Boliviaanse vrouwen dragen hier rokken met meters stof. Ook het verplichte hoedje hoort er bij. En de beenhouwer heeft nog nooit van een koeltoog gehoord.

23 oktober 2007

Copacabana aan het Titicacameer













Onze eerste stop in Bolivië is het schitterende Titicacameer. Dat meer is half zo groot als België, dus eigenlijk kan je bijna van een zee spreken, zo groot. De helft van het meer ligt in Peru, de andere helft in Bolivië. Aan de Peruviaanse kant zijn vooral de Ouros eilanden in trek - ze zijn volledig uit riet opgetrokken, maar wij kiezen voor een bezoek aan Copacabana en Isla del Sol aan Boliviaanse kant. Bolivië is het goedkoopste land in heel Zuid Amerika, en de toon wordt meteen gezet: we huren een kamer met een half en half uitzicht op het Titicacameer (zie foto) voor 4 euro per nacht. Niet slecht, maar de volgende twee nachten beslissen we toch diep in onze portemonnee te duiken en boeken we in het beste hotel in het dorpje. Van daaruit heb je een prachtig overzicht op het dorp en de ligging aan het meer (zie foto). We ontdekken het leven in Copacabana: de markt met de ondertussen bekende vleesstalletjes met vliegen, de prachtige kerk en de zegening van de auto´s. Een priester opent de motorkap van oude Toyota Corolla´s van 20 jaar oud, en na een kort in de naam van de vader, de zoon en de heilige geest amen zit het onderhoud er voor het volgende jaar weer op. We vinden ook vrij snel onze weg naar allicht het beste restaurant, mét verwarming: we gaan er s`middags lunchen, s'avonds dineren en als het even kon zouden we er ook het ontbijt hebben genomen.
Om wat caloriën kwijt te spelen ondernemen we een wandeling van 20 kilometer tot Yampupata. We halen het net niet en strandden rond 17 uur en na 15 kilometer in Sicuani. Daar sluiten we een deal met een jongen die ons per boot wil terugbrengen naar het dorp. Maar daarover meer in een volgend bericht.
Ook beklimmen we na een fantastische dag op Isla Del Sol de Calvario van Copacabana. Dat is een kruisweg die eindigt op het hoogste punt van Copacabana (3.966 meter). Vermoeiend, maar we krijgen er een prachtige zonsondergang kado.

20 oktober 2007

Bolivie 1 uur later




De grensovergang tussen Peru en Bolivië ziet er uit als de ingang van Erperheide in Peer: een poort en een vlag. That's it. We moeten eerst een stempeltje laten zetten in een kantoor aan de Peruaanse kant, daarna gebeurt precies hetzelfde ritueel aan de Boliviaanse kant. Ondertussen laveert de bus tussen de kraampjes door, om ter hoogte van de Boliviaanse vlag haar passagiers terug op te pikken. De hele procedure duurt een kwartiertje, maar in totaal zijn we er een uur én een kwart mee kwijt, want het is in Bolivië 1 uur later.
Bolivië is het goedkoopste land van Latijns Amerika en waarschijnlijk ook het land met de slechtste infrastructuur. Hoewel dat wat de wegen betreft in eerste instantie nogal meevalt. Tot onze eerste halte in Copacabana hobbelt de bus niet erger dan in Peru. Bolivië heeft ook een reputatie hoog te houden inzake betogingen. Om de haverklap mag de achteloze toerist zich aan betogingen, wegversperringen en blokkades allerhande verwachten. Als dat maar goed afloopt...

19 oktober 2007

Peru: say hello, wave goodbye




Als we op 19 oktober de nachtbus nemen van Cusco naar Copacabana en daarmee dus Peruaans grondgebied verlaten, luister ik op m'n mp3 speler naar David Gray's 'Say Hello, Wave Goodbye'. Ik maak de reflectie over deze maand in Peru en kom maar niet tot een besluit. Toen we uit Ecuador vertrokken was het zoveel makkelijker om conclusies te trekken. Dat lukt me nu niet, maar dat hoeft ook niet. We hebben een maand vrijwilligerswerk gedaan en dicht bij de mensen gestaan, dat volstaat. We hebben een lelijke hoofdstad gezien, Lima, en we hebben een prachtige Andes-stad gezien, Cusco: dat volstaat. En Ingrid heeft James op de Plaza de Armas in Cusco teruggezien: ook dat volstaat. Daartussen liggen hopen ervaringen en impressies die het midden houden tussen whauw en wat jammer toch. De whauws gaan naar de landschappen van de Cordillera Blanca, de zandduinen en het strand van Santa Rosa, de Heilige Vallei rond Cusco en Cusco zelf. De wat jammer tochs gaan naar de slechte wegen, het slechte water en het slechte onderwijs. Op de laatste dag van ons verblijf in Cusco ontmoeten we een bijzonder clevere taxichauffeur. Hij herleidt de problemen van Peru tot de drie volgende: maak het water gezond en de mensen worden gezond; leg wegen aan en de economie bloeit open; creëer een (nieuw) leerplan, een leerlijn en je krijgt kinderen met goesting om te leren en met kans op een betere toekomst.

Peru was ook het land waar ik in verloren uren opnieuw alles vernam over Kolonel Buendia, zijn familie en het ontstaan en de totale ondergang - honderd jaar later - van het dorpje Macondo. Het boek 'honderd jaar eenzaamheid' van Marquez, nu helemaal kapotgelezen, lieten we achter in Abancay.

Ik wil tot slot nog een speciale nota maken bij kinderen, honden en Toyota Corolla´s in dit land: het stikt ervan. Overal op straat zie je hopen kinderen lopen, meestal zonder begeleiding van een volwassene. Als ze geluk hebben, hebben ze een schooluniform aan. Anderen moeten de straat op en werken om wat eten en drinken. De honden hebben me dunkt vaak een makkelijker leventje: er ligt zoveel vuil op straat dat er altijd wel iets te schooien valt. De Toyota's zijn zonder uitzondering meer dan 10 jaar oud en schijnen geen remmen te hebben voor voetgangers. Ingrid heeft zich daar al bijzonder aan geërgerd en moest zich vaak inhouden om niet haar middenvinger naar de nonchalante chauffeurs op te steken.

We hebben spijtig genoeg in Peru niet bij Servas hosts gelogeerd en hopen dat we onze 'schade' in Bolivië of Argentinië wel zullen inhalen.

17 oktober 2007

Machu Picchu, de Inca trilogie









Je komt er niet onderuit: na drie dagen wandelen toekomen op de Machu Picchu, het grijpt je bij de keel. De Inca trilogie, waarbij krachten ontleend worden uit drie elementen (dieren in dit geval), blijft ook vandaag nog actueel.

De Condor staat voor spiritualiteit. Die verbondenheid met oerkrachten voelen we hier nog heel sterk, zeker als je de uitleg van onze gids op de site van Machu Picchu in gedachten houdt.

De Puma staat voor kracht. Die konden we goed gebruiken, want de trektocht is een aanslag op je kuiten en knieën.

De Slang tenslotte, staat symbool voor wijsheid. Als je zoveel aan het stappen bent, begin je op den duur meer te doen dan enkel maar de ene voet voor de andere te zetten. Je spreekt tijdens het wandelen nauwelijks met elkaar omdat je vaak buiten adem bent. En dan valt er niet te ontkomen aan de eenzaamheid in je hoofd. Ze is een feit, en vluchten voor feiten brengt slechts verwarring en verdriet.
En ik merk: ik draag alle lasten van gisteren met me mee de berg op. Het verleden, dit keer verpakt in honderden versplinterde problemen, zit ik als een zware last de Salkantay berg op te dragen. En die mentale rugzak kan ik eens niet op de ezel laden: daar moet ik zelf mee afrekenen.

Er bestaat een aardig verhaal over twee monniken, die van het ene dorp naar het andere trekken en en meisje tegenkomen dat zit te huilen aan de oever van de rivier. een van de monniken loopt naar haar toe en vraagt: 'zuster waarom huil je?' Zij zegt: 'zie je dat huis daar aan de overkant van de rivier? Ik stak vanochtend vroeg de rivier over en had geen moeite bij het doorwaden, maar nu is de rivier zo gezwollen dat ik niet terug kan. Er is geen boot'. 'O', zegt de monnik, 'maar dat is helemaal geen probleem', en hij pakt haar op en draagt haar de rivier over en zet haar op de andere oever neer. De twee monniken trekken verder . Na een paar uur zegt de andere monnik: 'Broeder, wij hebben een gelofte afgelegd dat we nooit een vrouw zullen aanraken. Wat jij gedaan hebt is een vreselijke zonde. Vond je het niet prettig, was het geen grote sensatie, een vrouw aan te raken?' En de andere monnik antwoordt: 'ik liet haar twee uur geleden achter. Jij draagt haar nog altijd, is het niet'?
Uit Krishnamurti 'Laat het verleden los'